Onderstaande printversie van het indicatorenboek werd door uw browser gegenereerd, en zal niet steeds optimaal ogen. Via de ingebouwde printfunctie op de website van het Indicatorenboek (ronde knop rechts bovenaan) kan u een printvriendelijke PDF genereren met mooi ogende lay-out.
2.1.4Totale O&O-uitgaven per financieringssector
Het is belangrijk om, naast de 3%-norm in het algemeen, ook de procentuele verdeling van de O&O-uitgaven per financieringsbron, zoals gerapporteerd in de O&O-bevraging, te evalueren. Dit vormt één benadering voor de bepaling van het aandeel van de publieke en private sector in de financiering van de O&O-uitgaven. Een andere benadering gebeurt vanuit de budgetten die de Vlaamse overheid voorziet voor O&O. Deze tweede benadering wordt hier achterwege gelaten maar wordt besproken in de 3% nota 2023.
In Figuur 5 wordt de procentuele verdeling weergegeven van publieke versus private financiering over de verschillende componenten die in GERD voor 2021 vervat zitten: BERDondernemingen (ondernemingen), BERDcollectieve centra (collectieve onderzoekscentra ten dienste van ondernemingen), GOVERD (overheid), HERDgewest (hoger onderwijs), en PNP (private onderzoeksinstellingen zonder winstoogmerk). Een belangrijke opmerking is dat deze gegevens tweejaarlijks geüpdatet worden op basis van de meest recente Vragenlijst Onderzoek & Ontwikkeling. De gegevens die hier vermeld worden, zijn gebaseerd op de Vragenlijst Onderzoek & Ontwikkeling 2022 met informatie over financiering voor 2021.
De laatste kolom geeft de totale opsplitsing van GERD over de beide types financieringsbronnen aan. In totaal wordt 78% van de O&O-uitgaven privaat gefinancierd en 22% publiek. Het hoge percentage van de private financiering wordt voornamelijk gedreven door de BERDondernemingen, gezien deze component ruim twee derde van GERD vertegenwoordigt. Als we Vlaanderen internationaal vergelijken, dan blijkt de regio een veel hoger percentage private financiering te hebben dan nagenoeg alle andere Europese landen, ook hoger dan koplopers als Duitsland (70% in 2019), Zweden (69% in 2019), en Denemarken (62% in 2019). Meer details van deze internationale vergelijking zijn te vinden in de 3% nota 2023.
Figuur 5. Private versus publieke financiering van BERD, HERD, GOVERD, PNP, en GERD in 2021
Een verdere analyse van deze financieringsgegevens laat tevens toe in te schatten in welke mate de doelstelling bereikt wordt dat van de 3% van het BBPR die aan O&O-activiteiten besteed wordt, 1% gefinancierd wordt uit publieke bronnen, en 2% uit private bronnen. Het privaat en publiek gefinancierd deel van de totale O&O-uitgaven wordt in Figuur 6 afgewogen ten opzichte van het BBPR. We zien dat gaande van 2011 naar 2021 zowel het aandeel publiek gefinancierde O&O als het aandeel privaat gefinancierde O&O stijgt. In 2021 bedraagt het aandeel gefinancierd door de private sector 2,83% en het aandeel gefinancierd door de publieke sector 0,82%. De 2%-doelstelling voor financiering door de private sector is dus behaald en zelfs overschreden, terwijl het aandeel gefinancierd door de publieke sector wel toeneemt maar nog steeds niet de 1% benadert.